Eenzame uitvaart nummer 6, Rotterdam
J. J. van der H.
geboren 12 mei 1923 te Rotterdam, overleden 23 juni 2009 te Rotterdam
Algemene begraafplaats Crooswijk, vrijdag 26 juni om 10.00 uur
Dichter van dienst: Hester Knibbe
Wanneer is iemand eenzaam? Terwijl men wereldwijd rouwt, men elkaar met veel gevoel voor tragiek sniffend in de armen valt vanwege de dood van Michael Jackson, vorm ik in mijn eentje de stoet die J. J. van der H. naar zijn laatste plaats vergezelt. De zon schijnt, er zijn vier keurige heren in het zwart die de auto het kerkhof op begeleiden om vervolgens de kist op de baar te schuiven en naar een graf in vak U te rijden. De dame die de leiding heeft, schikt nog even zorgzaam het lint met Gemeente Rotterdam dat aan het bloemstuk met witte rozen is bevestigd. Zoveel is zeker, zelfs een sloeber die bij leven van straat wordt geschopt, krijgt hier een ordentelijke uitvaart.
24 uur ervoor had Rien Vroegindeweij mij gevraagd “dichter van dienst” te zijn. Van de man waren alleen geboorte- en sterfdatum bekend, meldde hij, van zijn leven daartussen niets. Behalve dan dat hij enig kind was, nooit scheen te zijn getrouwd en dat hij de laatste paar weken van zijn bestaan had doorgebracht op de palliatieve afdeling van het Verpleeghuis Antonius Binnenweg in Rotterdam. Het was een vriendelijke, rustige man die erg op zichzelf was, werd daar van hem gezegd. Was hij eenzamer dan Michael Jackson die het maar niet met zichzelf kon vinden?
Hoe schrijf je een gedicht over iemand van wie je niets weet, waarbij je je zelfs geen gezicht en gestalte kunt voorstellen? Het is als met een woord waar je maar niet op kunt komen: je gaat omschrijven, je probeert je een basaal leven voor te stellen, je probeert daar wat hoogte- en dieptepunten in te forceren. Maar zelfs die hullen zich in grijstinten.
Misschien had ik de man in mijn gedicht van een tweede leven moeten voorzien, eentje met glamour, reizen en veel feest, hem een soort popidoolstatus moeten aanmeten: beter laat dan nooit.
Misschien dat ik het een volgende keer ook ga doen, dat ik zo’n anoniem bestaan optil naar het niveau van een Olympus. Immers, elk mens zou geschapen zijn naar het beeld van een god.
Bestaan
Voor J. J. van der H.
12 mei 1923-23 juni 2009
Wie wordt geboren weet van leven niets
telt nog geen uren dagen jaren, maar bestaat alleen
uit slaap en schreeuw om moederborst. Wie
opgroeit droomt: ik ben het vorstelijk begin
van iets dat iedereen verbazen zal, ik word
de spil van het heelal en als ik doodga moet
een lange stoet mij treurend uitgeleide doen. Wie
groot is dorst naar al het grootse dat hem nog
ontglipt, een liefde die maar niet, en houdt voor alle
zekerheid het klein vertrouwde bij de hand, is doende
voor de kost, een huis, wat centen op de bank.
U had een moeder, zij wellicht haar fantasie:
mijn enig kind dat zeer geslaagd, vijf dochters
en zes zonen hebben zal, een elftal dat rumoerig
op bezoek morst met mijn frisdrank, koek
mijn goede raad. Maar soms staat iemand op zichzelf
en heeft daaraan genoeg. Wellicht zat het alleenzijn u
behaaglijk als een oude kamerjas, een tweede
huid en trok u die bij voorkeur
rustig met de eerste uit. U kent mij niet en ik
weet van uw leven niets. Had het de saaiheid van
een pasgemaaid gazon waarin geen spriet frivool
het mes ontsprong of was het nu en dan een wilde
bloemenzee? Als afgezant van ieder die nog mee
en moet, sta ik zo vragend bij uw dood, bij u:
een man die bijna anoniem de ogen sloot.
© gedicht en verslag en Hester Knibbe