Eenzame uitvaart #5

Eenzame uitvaart Rotterdam, nummer 5
W. G. N.
geboren 20 maart 1946 te Schiedam, overleden 8 april 2009 te Rotterdam
Algemene Begraafplaats Crooswijk, maandag 20 april 2009
Dichter van dienst: Ester Naomi Perquin

Op een mooie, zonnige maandagochtend brengen we W. M. naar zijn graf op Crooswijk. De hele natuur op deze uitzonderlijk mooie begraafplaats blaakt van leven, van nieuw leven, van ontluiken en bloeien. The yearly trick of looking new, schreef Philip Larkin. Maar wel een geslaagde truc.

W. M. stierf aan een hartstilstand, zoals de dokter constateerde. Hij heeft vermoedelijk twee dagen dood in zijn huis op Katendrecht gelegen. De formele gegevens luiden dat hij alleen leefde, nooit getrouwd is geweest, geen kinderen, broers of zussen had.

Maar voor een eenzame uitvaart is het onverwacht druk bij de ingang van de begraafplaats, waar we op de lijkauto wachten. Want een twaalftal vrienden uit zijn stamcafé De Pijp op Katendrecht is gekomen om afscheid te nemen. Zeeman was hij geweest, een aardige man, altijd een vriendelijk woord voor iedereen. Het verdriet om zijn heengaan is zichtbaar. Er liggen vier prachtige kransen op zijn kist met linten waarop hun namen staan vermeld, woorden van afscheid, een laatste groet.

Ester Naomi Perquin leest haar gedicht met heldere stem, of zoals ze later zelf zei ‘met mijn hoge ademhaling tussen de lentegeluiden en het gesnater van de eenden’

W. G. M.- gestorven op Katendrecht, april 2009.

U woonde op een eiland in de stad. De maten zijn hier onbekend
(wat is de omtrek van een mens, u was hooguit één tachtig lang
en zestig centimeter breed misschien en soms, wanneer u
iemand sprak een enkel uur iets meer dan dat).

Ik moet preciezer zijn. U woonde op een eiland op een eiland
in de stad. Geen vrouw, geen kind, een huis, een lichaam
en een hart. Herinnering: eerste slag, laatste slag.
Nu is het op. Er paste maar één leven in.

Misschien heeft u de rest geweten. U heeft toch vijftien jaar
de schepen zien passeren, als het maar even zonnig was,
als u naar buiten ging, dan heeft u aan de rand gestaan,
en waar de haven rond het eiland spoelde,
u heeft ernaar gekeken en bedacht –

Maar wie u was, het gaat geen mens wat aan. Niet meer.
Wij zijn een plaatsvervangend misverstand.
Ik schrijf u toe vanaf de overkant:
Dag. Rust zacht meneer.

De vrouw van de kroegbaas legt een foto van W. op de kist. Ze heeft een CD van Buddy Holly meegebracht. De uitvaartleider stopt hem in de funeraire gettoblaster en dan zingt Buddy: That’ll be the day – when you say goodbye / that’ll be the day – when you make me cry / you say you’re gonna leave – you know it’s a lie cause / that’ll be the day when I die.

Stilte. Er zijn desgevraagd geen andere sprekers. Het optreden van ‘de eenzame uitvaart’ wordt zeer gewaardeerd. Ester wordt bedankt voor haar mooie gedicht. De stamgasten gaan terug naar Katendrecht, om in De Pijp hun vaarwel aan W. met een borrel te bekrachtigen.

© gedicht Ester Naomi Perquin © verslag Rien Vroegindeweij