Dhr. van den Berg, eenzame uitvaart #29

Vrijdag 6 januari 2023, 9.30 uur
Begraafplaats St. Laurentius, Rotterdam
Dichter van dienst: Anne Vegter 
Auteur verslag: Bianca Boer

foto Bianca Boer

Op de een na laatste dag van het jaar krijg ik van de gemeente bericht over een nieuwe eenzame uitvaart. Het gaat om Peter van den Berg. Hij is na melding van een buurtbewoner door de politie gevonden in zijn huis. Zijn overlijden is vastgesteld op december 2021. ‘Ik dacht nog even dat dat een typefout was,’ zegt de uitvaarleider van Goetzee Dela als we op de binnenplaats van St. Laurentius staan te wachten. Het was geen typefout. 

Aanwezig zijn een medewerker van de gemeente, Anne Vegter deze maand nog stadsdichter van Rotterdam, Siebe Weide penningmeester van de stichting, de uitvaartleider en ik. Hoe is eigenlijk bepaald dat hij daar een jaar heeft gelegen, vraag ik me af, als we ons achter de kist scharen. Kun je dat aan een lichaam zien? Is iemand door zijn post gegaan? Ik weet het niet precies en ik weet ook niet of ik het wil weten. 

De dragers gaan rond de kist staan. Vier jonge jongens met zwarte hoeden op. Grijze lange jassen aan. Weer heeft een van hen een bungelende knoop bovenaan zijn jaspand. Ik neem me voor dat na afloop te zeggen. De kleine stoet zet zich in beweging. Het valt me op dat deze vier verrassend mooi synchroon bewegen. Het zijn deze kleine verschillen die elke eenzame uitvaart anders maken.  

De achterste rij tegen de muur ligt inmiddels vol, we stoppen een rij eerder bij een jonge boom waarvoor een gat is gegraven. Peter van den Berg zal tussen haar wortels liggen. Ik gun het hem. 

De dragers zetten de kist op de balken over het graf. Meestal geeft de uitvaartleider hen een teken en lopen ze weg om verderop af te wachten tot ze de kist kunnen laten zakken, deze keer blijven ze staan. 

De uitvaartleider nodigt ons uit bij het graf te komen. Veel is er niet over Peter bekend. Hij woonde vijftien jaar op de Molièreweg. Anne haalt een kleurenprint van haar gedicht tevoorschijn. Achterop het vel staat een papegaaitulp, rood met gele gekartelde randjes. Ze vertelt voordat ze begint te lezen dat ze is gaan kijken bij zijn huis. Ze heeft mensen op straat aangesproken en hen gevraagd of ze hem kenden. 

Anne leest. Ik zie aan het gezicht van een van de dragers dat hij geraakt wordt. Als ze onderaan het vel is gekomen, draait ze het blad om, daar staat alleen de tulp. De laatste regels missen. 

Hoe toepasselijk ik het ook vind: een gedicht zonder eind op deze eenzame uitvaart, ik heb een reserveprint bij me. Ik haal het uit mijn binnenzak en geef het aan Anne. Ze leest het gedicht uit. Die laatste regels horen erbij. Ze moeten gehoord te worden.

Foto Anne Vegter

Peter

gevonden worden in je eigen huis
terwijl er niet naar je gezocht werd
post-nl nam zendingen meeterug
naar het depot, molièreweg vijf-
honderdacht zou onbestelbaar zijn
er puilden rekeningen uit je bus
moest iemand niet eens aanbellen
zei iemand, iemand belde aan
je opende de deur, ontstak of
brandde los, iemand zei ‘alsof
een kwaaie kerstman mij de galerij
afblies, ik kon die witbebaarde
mens niet aan, ben weggegaan’
wat later ben jij ook gegaan
misschien kon je de kracht die
in je woedde zelf niet aan, viel
uit je lijf, te moe om op te staan
misschien tergden die woorden
van rousseau je op de blinde muur
achter je huis: ‘bescheidenheid
is een sleutel die alle harten opent’
buitenkunst voor buitenwijk
dacht je maar niet voor mij
hoezo rousseau, welk hart?
nou, dat van jou, ze zeggen
dat het bovenaan de poort
kan opengaan, zomaar zacht
zomaar je hart, niet hard

© gedicht Anne Vegter © verslag Bianca Boer