Rotterdam – Eenzame uitvaart Nummer 11J. J.
23 augustus 1981 Riga, Letland – 4 december 2011 Rotterdam
Vrijdag 6 januari 2012, Begraafplaats Crooswijk, 9.30 uur
dichter van dienst: Ester Naomi Perquin
Daags na Nieuwjaar meldt Peter Boertjes de dood van J. J., een jongeman uit Riga. Amper dertig jaar, een maand geleden dood gevonden op een adres dat ons niet bekend wordt gemaakt. Het is dus geen lijkvinding, een woord dat ik niet ken (staat ook niet in het woordenboek), maar is kennelijk een technische term van de mensen die beroepshalve worden ingeschakeld. Het betekent dat een lijk binnen 24 uur wordt gevonden. Er is een uitgebreid onderzoek van de politie verricht en via Interpol is gezocht naar nabestaanden, maar zonder resultaat. J. J. stond niet ingeschreven in Rotterdam of elders in Nederland. Echt een heel erg geval van eenzame dode. “Wat triest. Hij is jonger dan ik,” zegt Ester Naomi Perquin, als ik haar vraag een gedicht te schrijven en aanstaande vrijdag – het kan ook maandag worden – aan het graf voor te lezen. Een dag later schrijft ze al dat ze iets over J. op internet heeft gevonden: “Met een naam, een stad en een geboortedatum moest ik, dacht ik, toch wel iets boven krijgen. Dat was ook zo, eigenlijk. Al bracht het me niet dichter bij een antwoord. J. J. stond ingeschreven op iets dat het midden houdt tussen een etalage en een sociaal netwerk. Zijn pagina was leeg, op de basisgegevens na. Die waren mij al bekend, natuurlijk. Er stond wel een knopje in beeld met daarop veelbelovend ‘Ontdek meer over J. J.’ Maar toen ik daarop klikte las ik alleen, vrij vertaald: ‘J. J. heeft nog niets ingevuld.’
Het wordt vrijdag, vrijdagochtend, half tien. Ik ben aan de late kant bij de begraafplaats. De lijkwagen is er al, Ester staat te wachten met Peter Boertjes en Jan Meeling van de Dienst Stedelijke Zorg. De vorige uitvaart waren ze er ook bij. Peter zegt dat er voor meneer S., die toen werd begraven, zich toch nog een familielid uit Mali heeft gemeld. Ik vind het prettig dat zij er bij zijn, dat er belangstelling wordt getoond; bij vorige eenzame uitvaarten was er zelden iemand van de DSZ aanwezig. De mevrouw van de begrafenisonderneming zegt dat de overledene een eigen graf krijgt. In de regel gaan er drie doden op elkaar in één graf. Buitenlanders zo mogelijk bovenop, met het oog op een eventuele opgraving. Zo krijgt J. J. onbedoeld een status die hij in zijn korte leven wellicht nooit heeft verworven. We weten het niet, we gissen, denken er ieder voor zich een leven en een einde bij. Het is mooi winterweer, een dreigende regenbui, dan nog een zwak zonnetje. We moeten een heel eind lopen, tot aan de rand van de begraafplaats, aan de kant van de Rotte. De dragers vallen deze keer in de categorie oudere mannen. Ester vraagt mij haar tas vast te houden, zodat ze haar handen vrij heeft en haar gedicht voor J. J. kan voorlezen. Het valt me op hoe zwaar haar tas is. Al eerder had ze me gevraagd, geschreven, in een P.S. “Ik hoop dat ik me waardig zal gedragen bij de teraardebestelling – ik huil namelijk nogal snel, de laatste maanden. Het was een smerig jaar, wat de dood betreft. Daar komt het van. Ik zal natuurlijk mijn best doen om mijn taak naar behoren uit te voeren (niemand zit te wachten op een lekkende dichter) maar voel je vrij me zonodig zacht doch vermanend toe te spreken. ‘Wij zijn geen watjes, wij van Perquin,’ zei mijn moeder vroeger. En een welgemeend godverdomme van jou zal vast ook wonderen doen.” Maar het gaat goed, heel goed:
In Memoriam J. J.
* 1981 te Riga – † 2011 te Rotterdam
Ze hebben je gevonden op een zondag toen het waaide,
hoewel je stil lag en onvindbaar was. Ver weg.
Ook op een beeldscherm glip je door de mazen van het net.
Je hebt jezelf sociaal online geplaatst: je naam,
je leeftijd en je stad. Dus is het helder
dat je zocht. Maar wat?
Een vriend. Contact. Een hand om vast te houden voor
een leven of een nacht. Je liet de velden leeg.
Geen studie, geen beroep, geen films
of lievelingseten, mooiste muziek.
Karakter: niets. Zelfs je foto ontbreekt.
Er kwam geen liefde op je af. Hooguit een reis alleen,
een plan, een deur in deze stad. Waar had je
op gehoopt? Je trof een vreemde die
een vreemde zag. Iets deed
wellicht. Je ogen sloot.
Tenslotte werd je vrijgegeven. Een man van
summiere gegevens, verder niks. Begraven
in andermans aarde. In andermans taal.
Maar je profiel is niet gewist. Wie weet
zal er een meisje zijn dat na vandaag
je naam aanklikt. Hier ben ik.
Vertel me je verhaal.
Thuis is er een e-mail van Starik over de Eenzame Uitvaart in Amsterdam van een jongeman, dertig jaar, uit Riga, Letland. Verdronken in een gracht. Op dezelfde dag begraven als J. J. Wie weet, misschien hebben ze elkaar gekend. De ouders hebben geen geld om de begrafenis van hun zoon bij te wonen. In de landen van de Europese Unie kunnen plaatsen van geboorte en kerkhoven ver uit elkaar liggen.
© gedicht Ester Naomie Perquin © verslag Rien Vroegindeweij